Managen tot veilig gedrag: Deel 2

Managen tot veilig gedrag

De vorige twee berichten van dit blog behandelden 7 principes van leidinggeven die veilig gedrag van medewerkers stimuleren. Nu verschuift de aandacht van de leidinggevende naar de top van de organisatie. Per principe kan het management condities creëren zodat de leidinggevenden optimaal de beoogde rol kunnen oppakken. Zo ontstaan 7  managementprincipes die leiden tot veilig gedrag. In dit bericht eerst een korte samenvatting van het voorafgaande en vervolgens een inleiding op het eerste managementprincipe, het creëren van sociale veiligheid.

Sociale veiligheid ontstaat als het management zich openlijk afvraagt “wat hebben wij gedaan of nagelaten, waardoor dit gedrag heeft kunnen plaatsvinden?”

— Juni Daalmans

Korte samenvatting van het voorafgaande: de 7 leiderschapsprincipes

 Veilig gedrag kan pas ontstaan als de medewerker zich veilig voelt in zijn team. Sociale veiligheid (1) is derhalve een eerste en conditiescheppende voorwaarde. Vervolgens zijn er twee principes uit de processturing: duidelijke regels stellen en uitleggen waarom die er zijn (2) plus het doen naleven van die regels (3). Vanuit de sociale sturing voegen we hier nog vier principes aan toe. Gedrag van anderen creëer je in eerste instantie door zelf dat gedrag te vertonen, voorbeeldgedrag (4), zowel in beleid als in daden. Medewerkers kunnen pas veilig met risico’s omgaan als ze de risico’s kennen en weten wat ze moeten doen als die optreden. Instructie (5) in beide is derhalve belangrijk. Zelfs als de medewerkers de risico’s kennen, kunnen ze toch verleid worden om onveilig gedrag te vertonen ten gunste van het welbevinden van de organisatie. Prioriteren (6) van gedragskeuzes is derhalve van belang. Tot slot kan de leidinggevende de medewerker verleiden tot veilig gedrag door het geven van korte impulsen, priming (7).

 

Managementprincipe 1: Het bevorderen van sociale veiligheid in de organisatie

Het begrip veiligheid heeft verschillende betekenissen en een daarvan is sociale veiligheid. Dit kan gedefinieerd worden als een gevoel van sociale acceptatie waardoor men vrij durft te handelen. Voor de medewerker is het cruciaal dat hij de ruimte voelt om te kunnen en mogen acteren als hij meent dat de veiligheid van hemzelf en zijn omgeving in gevaar is. Denk aan het delen van een ongemakkelijk gevoel over een veilige afloop of een collega vragen om zich anders te gedragen. De beleving van deze ruimte wordt mede bepaald door de patronen die medewerkers herkennen in het gedrag van het management. Men onderzoekt op een onbewust niveau de ware intenties die hieraan ten grondslag liggen en men toetst of deze intenties overeind blijven als er spanning op de zaak zit.

Sociale veiligheid vormt het fundament waarop het verdere veiligheidsmanagement kan bouwen. Zonder dit fundament is een organisatie te weinig receptief voor leerprocessen.

— Juni Daalmans

Omgaan met incidenten

De medewerkers krijgen een goede gelegenheid om deze intenties te onderzoeken op het moment dat het ergens fout gaat. De manier waarop een organisatie met een incident omgaat vertelt veel over hoe de sociale veiligheid geborgd wordt. Denkt men bij een incident in termen van overtreders, collega’s die de regels niet volgen en  die men vervolgens de schuld in de schoenen schuift? Of is men bereid de hand ook in eigen boezem te steken en te onderzoeken wat het management heeft bijgedragen aan het vertoonde gedrag? De manier van onderzoek en de afhandeling van het incident vertelt veel over de ware intenties van het management en bepaalt mede de manier waarop men met elkaar omgaat.

 

Incidentonderzoek toont een spiegel van de organisatie

Een sociaal veilige organisatie onderzoekt een incident vanuit de gedachte dat dit een leermoment is, een spiegel van het functioneren van de gehele organisatie. We noemen dit wel eens een systemisch perspectief.  Men onderzoekt de gedragscomponent van de direct betrokkenen, de actoren, in relatie tot het gehele sociale systeem. Dan ontstaan er vragen als: wat heeft de actor precies gedaan en welke omstandigheden hebben ertoe bijgedragen dat juist dit gedrag is ontstaan? Vanuit welk motief hebben de actoren gehandeld? Was dit vooral eigenbelang of werd het gedrag ingegeven door  een betrokkenheid bij het proces en de organisatie? Wilde de betrokkene wellicht graag een doel bereiken en was hij daarom bereid een extra risico te nemen? Wat hebben collega’s en leidinggevenden gedaan of juist gelaten?

 

Incident isoleren

Helaas zien we nog vaak het omgekeerde: de organisatie wil een incident graag isoleren. Men gaat dan op zoek naar degene die de laatste barrière heeft doorbroken, om die vervolgens stevig aan te pakken. Men “vergeet” breder te kijken en te onderzoeken in welke mate het specifieke gedrag reeds eerder heeft plaatsgevonden en vaak met medeweten van leidinggevenden oogluikend is toegestaan. Het grote voordeel van het isoleren van een fout tot de kleinst mogelijke eenheid is dat collega’s en leidinggevenden worden ontheven van enige medeverantwoordelijkheid. Men kan de overtreder straffen (waarschuwen, overplaatsen of zelfs ontslaan) en vervolgens alles bij het oude laten.

 

Zelfreflectie

Sociale veiligheid ontstaat als het management zich openlijk afvraagt “wat hebben wij gedaan of nagelaten, waardoor dit gedrag heeft kunnen plaatsvinden?” Dan ontstaat er een reëler perspectief waarin de vrijheid ontstaat om eens kritisch naar zichzelf te kijken en te onderzoeken welk gedrag heeft bijgedragen aan de huidige situatie. In dit kader heeft Sydney Dekker het begrip “just culture” geïntroduceerd. Hij verwijst hier naar een omgangsvorm waarin met respect naar ieders bijdrage wordt gekeken, waarin verantwoordelijkheid breed gedeeld wordt en waarin men beseft dat velen een invloed hebben op de gedragskeuze van een individu. Sociale veiligheid begint bij een open en zelfkritische top.

 

Fundament

Sociale veiligheid vormt het fundament waarop het verdere veiligheidsmanagement kan bouwen. Zonder dit fundament is een organisatie te weinig receptief voor leerprocessen. Men kan bijvoorbeeld medewerkers wel een training “aanspreken bij onveilig gedrag” aanbieden, maar het geleerde zal niet beklijven als vervolgens iemand die naast het potje heeft gepiest flink wordt aangepakt. De anderen bedenken zich dan nog een keer  alvorens hun mond open te doen. Zo beschermt men zichzelf en elkaar. Alleen degenen die de grootste invloed hebben op de gedragspatronen, de leidinggevenden en de top, bezitten de sleutel om dit fundament te leggen. Niet voor niets blijkt elk onderzoek weer dat training op het niveau van management en leidinggevenden veruit het hoogste rendement heeft van alle veiligheidsinvesteringen.

 

Juni Daalmans

Juli 2016

Locatie
Bassin 120,

6211 AK Maastricht, NL

Contact
info@kpe.nl

+31 85 016 0478

Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.


Managen tot veilig gedrag: Deel 1

Managen tot veilig gedrag

De vorige twee berichten van dit blog behandelden 7 principes van leidinggeven die veilig gedrag van medewerkers stimuleren. Nu verschuift de aandacht van de leidinggevende naar de top van de organisatie. Per principe kan het management condities creëren zodat de leidinggevenden optimaal de beoogde rol kunnen oppakken. Zo ontstaan 7  managementprincipes die leiden tot veilig gedrag. In dit bericht eerst een korte samenvatting van het voorafgaande en vervolgens een inleiding op het eerste managementprincipe, het creëren van sociale veiligheid.

Sociale veiligheid ontstaat als het management zich openlijk afvraagt “wat hebben wij gedaan of nagelaten, waardoor dit gedrag heeft kunnen plaatsvinden?”

— Juni Daalmans

Korte samenvatting van het voorafgaande: de 7 leiderschapsprincipes

 Veilig gedrag kan pas ontstaan als de medewerker zich veilig voelt in zijn team. Sociale veiligheid (1) is derhalve een eerste en conditiescheppende voorwaarde. Vervolgens zijn er twee principes uit de processturing: duidelijke regels stellen en uitleggen waarom die er zijn (2) plus het doen naleven van die regels (3). Vanuit de sociale sturing voegen we hier nog vier principes aan toe. Gedrag van anderen creëer je in eerste instantie door zelf dat gedrag te vertonen, voorbeeldgedrag (4), zowel in beleid als in daden. Medewerkers kunnen pas veilig met risico’s omgaan als ze de risico’s kennen en weten wat ze moeten doen als die optreden. Instructie (5) in beide is derhalve belangrijk. Zelfs als de medewerkers de risico’s kennen, kunnen ze toch verleid worden om onveilig gedrag te vertonen ten gunste van het welbevinden van de organisatie. Prioriteren (6) van gedragskeuzes is derhalve van belang. Tot slot kan de leidinggevende de medewerker verleiden tot veilig gedrag door het geven van korte impulsen, priming (7).

 

Managementprincipe 1: Het bevorderen van sociale veiligheid in de organisatie

Het begrip veiligheid heeft verschillende betekenissen en een daarvan is sociale veiligheid. Dit kan gedefinieerd worden als een gevoel van sociale acceptatie waardoor men vrij durft te handelen. Voor de medewerker is het cruciaal dat hij de ruimte voelt om te kunnen en mogen acteren als hij meent dat de veiligheid van hemzelf en zijn omgeving in gevaar is. Denk aan het delen van een ongemakkelijk gevoel over een veilige afloop of een collega vragen om zich anders te gedragen. De beleving van deze ruimte wordt mede bepaald door de patronen die medewerkers herkennen in het gedrag van het management. Men onderzoekt op een onbewust niveau de ware intenties die hieraan ten grondslag liggen en men toetst of deze intenties overeind blijven als er spanning op de zaak zit.

Sociale veiligheid vormt het fundament waarop het verdere veiligheidsmanagement kan bouwen. Zonder dit fundament is een organisatie te weinig receptief voor leerprocessen.

— Juni Daalmans

Omgaan met incidenten

De medewerkers krijgen een goede gelegenheid om deze intenties te onderzoeken op het moment dat het ergens fout gaat. De manier waarop een organisatie met een incident omgaat vertelt veel over hoe de sociale veiligheid geborgd wordt. Denkt men bij een incident in termen van overtreders, collega’s die de regels niet volgen en  die men vervolgens de schuld in de schoenen schuift? Of is men bereid de hand ook in eigen boezem te steken en te onderzoeken wat het management heeft bijgedragen aan het vertoonde gedrag? De manier van onderzoek en de afhandeling van het incident vertelt veel over de ware intenties van het management en bepaalt mede de manier waarop men met elkaar omgaat.

 

Incidentonderzoek toont een spiegel van de organisatie

Een sociaal veilige organisatie onderzoekt een incident vanuit de gedachte dat dit een leermoment is, een spiegel van het functioneren van de gehele organisatie. We noemen dit wel eens een systemisch perspectief.  Men onderzoekt de gedragscomponent van de direct betrokkenen, de actoren, in relatie tot het gehele sociale systeem. Dan ontstaan er vragen als: wat heeft de actor precies gedaan en welke omstandigheden hebben ertoe bijgedragen dat juist dit gedrag is ontstaan? Vanuit welk motief hebben de actoren gehandeld? Was dit vooral eigenbelang of werd het gedrag ingegeven door  een betrokkenheid bij het proces en de organisatie? Wilde de betrokkene wellicht graag een doel bereiken en was hij daarom bereid een extra risico te nemen? Wat hebben collega’s en leidinggevenden gedaan of juist gelaten?

 

Incident isoleren

Helaas zien we nog vaak het omgekeerde: de organisatie wil een incident graag isoleren. Men gaat dan op zoek naar degene die de laatste barrière heeft doorbroken, om die vervolgens stevig aan te pakken. Men “vergeet” breder te kijken en te onderzoeken in welke mate het specifieke gedrag reeds eerder heeft plaatsgevonden en vaak met medeweten van leidinggevenden oogluikend is toegestaan. Het grote voordeel van het isoleren van een fout tot de kleinst mogelijke eenheid is dat collega’s en leidinggevenden worden ontheven van enige medeverantwoordelijkheid. Men kan de overtreder straffen (waarschuwen, overplaatsen of zelfs ontslaan) en vervolgens alles bij het oude laten.

 

Zelfreflectie

Sociale veiligheid ontstaat als het management zich openlijk afvraagt “wat hebben wij gedaan of nagelaten, waardoor dit gedrag heeft kunnen plaatsvinden?” Dan ontstaat er een reëler perspectief waarin de vrijheid ontstaat om eens kritisch naar zichzelf te kijken en te onderzoeken welk gedrag heeft bijgedragen aan de huidige situatie. In dit kader heeft Sydney Dekker het begrip “just culture” geïntroduceerd. Hij verwijst hier naar een omgangsvorm waarin met respect naar ieders bijdrage wordt gekeken, waarin verantwoordelijkheid breed gedeeld wordt en waarin men beseft dat velen een invloed hebben op de gedragskeuze van een individu. Sociale veiligheid begint bij een open en zelfkritische top.

 

Fundament

Sociale veiligheid vormt het fundament waarop het verdere veiligheidsmanagement kan bouwen. Zonder dit fundament is een organisatie te weinig receptief voor leerprocessen. Men kan bijvoorbeeld medewerkers wel een training “aanspreken bij onveilig gedrag” aanbieden, maar het geleerde zal niet beklijven als vervolgens iemand die naast het potje heeft gepiest flink wordt aangepakt. De anderen bedenken zich dan nog een keer  alvorens hun mond open te doen. Zo beschermt men zichzelf en elkaar. Alleen degenen die de grootste invloed hebben op de gedragspatronen, de leidinggevenden en de top, bezitten de sleutel om dit fundament te leggen. Niet voor niets blijkt elk onderzoek weer dat training op het niveau van management en leidinggevenden veruit het hoogste rendement heeft van alle veiligheidsinvesteringen.

 

Juni Daalmans

Juli 2016

Locatie
Bassin 120,

6211 AK Maastricht, NL

Contact
info@kpe.nl

+31 85 016 0478

Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.


Veiligheidspsycholoog Juni Daalmans over ‘hersenkronkels’

Veiligheidspsycholoog Juni Daalmans over ‘Kronkels 

Daalmans: ‘’Dat gedrag een belangrijke factor is binnen veiligheidsmanagement, weten we al sinds Heinrich hierover in 1932 publiceerde. Het is echter moeizaam om grip op het gedrag van medewerkers te krijgen. Mede daardoor hebben we in Nederland jaarlijks 20 arbeidsdoden en 400 zwaargewonden in de bouw. Dit aantal lijkt nog niet te zakken. De vraag is of we veilig gedrag wel begrijpen. Zo maken we vaak de aanname dat de mens zijn eigen veiligheid altijd op de eerste plaats zet. Brain Based Safety stelt deze aanname ter discussie. Het gedachtengoed geeft een andere verklaring waarom mensen tijdens hun werk risico’s nemen die hen kunnen verwonden of zelfs doden, terwijl de winst van deze risico’s minimaal is. Dit gedrag lijkt onlogisch. Totdat je een andere bril opzet.

Drie bronnen van gedrag
Om dit uit te leggen, allereerst de vraag hoe gedrag tot stand komt. We kunnen hier drie bronnen in onderscheiden: aangeboren, aangeleerd en aangezet.

Aangeboren gedrag: drijfveren 
DNA wordt doorgegeven van ouder op kind. In dat DNA zit de bouwtekening van ons brein. Dit brein vormt de basis van alle gedrag. Via het DNA worden een aantal basale gedragsprogramma’s aangezet, de drijfveren. Het doel van die drijfveren is het in stand houden van de menselijke soort. Dat lukt aardig. Uit oude menselijke resten van 20.000 jaar geleden kunnen we afleiden dat DNA traag verandert. De bouw en werking van ons huidige brein is waarschijnlijk identiek aan dat van toen.

Kronkels
De wereld verandert snel. In de wereld van nu bevinden zich nieuwe gevaren die veel krachtiger zijn. Daar zijn onze drijfveren niet op afgestemd. Het aangeboren gedrag heeft in deze veranderde wereld andere gevolgen. Gedrag dat ooit bedoeld was om te overleven, brengt ons nu in de problemen. Dit noemen we een kronkel (in het Engels bias). De mens heeft meerdere van deze kronkels en samen kunnen ze een deel van onze huidige problemen met veilig gedrag verklaren.

Gedrag dat ooit bedoeld was om te overleven, brengt ons nu in de problemen. 

— Juni Daalmans

Aangeleerd: onderdrukken van drijfveren
We hebben vaak geprobeerd deze kronkels te onderdrukken door gedrag aan banden te leggen middels regels. Dit helpt tot op zekere hoogte. Het grote probleem is dat daarmee ook de energie die in een drijfveer zit aan banden wordt gelegd. Denk aan de wens om snel iets op te lossen op het werk. Deze energie zoekt een andere weg naar buiten. De mens krijgt dan de neiging tot ongepland en ongecontroleerd gedrag. Hij verliest daarmee de grip op zichzelf. Juist dit verliezen van grip zien we als een belangrijke oorzaak van onveilig gedrag.

Aangeleerd: ontwikkelen van een competentie
De vraag is hoe we ander gedrag kunnen verkrijgen zonder onderdrukking van drijfveren. Hoe we de stap van symptoombestrijding naar competentie kunnen maken. Hierbij respecteren we de kracht die in de drijfveer zit, maar trachten die in goede banen te leiden.

Een voorbeeld: drijfveer ‘zorgen voor de stam
Vanuit het perspectief van overleven is de drijfveer ‘zorgen voor de stam’ een belangrijke. 20.000 jaar geleden leefden we in stamverband. De stam was effectief in de jacht en als verdediging tegen rivaliserende stammen. Tijdens een bedreiging kon je weliswaar als individu wegrennen, maar alleen had je op de savanne lagere overlevingskansen. Ook de stam verzwakte daardoor. Daarom zet de mens de stam op de eerste plaats en vecht samen. Pas daarna komt persoonlijke veiligheid. De drijfveer zegt: “tribe first” en dan pas “safety first”.

De wereld nu: van stam naar organisatie
We leven niet meer in stammen, maar in organisaties. We hebben nu de bereidheid om op te komen voor het belang van de zaak en we geneigd om een risico te nemen als we zelf menen dat dit wenselijk is. De gevaren gekoppeld aan de risico’s van nu zijn echter veel groter dan vroeger. Feitelijk staan ze niet in verhouding tot de potentiële winst voor de organisatie. Een goede drijfveer is daarmee verworden tot een kronkel.

Regels en straf
Middels het opstellen van regels hebben we dit proberen op te lossen. Daarbij vergeten we dat risico’s vaak genomen worden uit betrokkenheid. We gaan het nemen van risico’s onderdrukken door de introductie van regels en het bestraffen van overtredingen. Vaak roept dat een verongelijkt gevoel op. “Waarom krijg ik straf? Ik deed het toch voor de zaak en anderen deden het toch ook zo?” Door alleen te corrigeren verlies je als baas de betrokkenheid van het team. Daarmee wordt iets waardevols kapot gemaakt. Zonder die betrokkenheid kan een team of bedrijf niet succesvol zijn.

We vergeten dat risico’s worden genomen uit betrokkenheid. 

— Juni Daalmans

Hoe ziet de competentie eruit?
Een competentie is een samenspel van kennis, kunde en ervaring. Kennis begint bij het leren begrijpen van risicovol gedrag, van wat ons drijft. In dit voorbeeld kan een goed gesprek wonderen doen. Uitleggen dat een incident is ontstaan uit betrokkenheid, maar dat die betrokkenheid verkeerd heeft uitgewerkt. Aan kunde wordt gewerkt door een zoektocht naar manieren waarop betrokkenheid behouden kan blijven, zonder de kwalijke neveneffecten van de kronkels. Welke andere mogelijkheden hebben we, hoe kunnen we indien nodig even veilig buiten de lijntjes opereren? Ervaring ontstaat door de positieve intenties om te zetten in gedrag. Wederzijdse feedback is daarbij een belangrijke corrigerende factor in het juist hanteren van risico’s. De bereidheid om feedback wordt versterkt door sociale veiligheid in het team.

Tot slot
Zo’n proces kost tijd en aandacht, maar weegt uiteindelijk altijd op tegen de faalkosten. Bovendien krijg je zo meer grip op het proces en vergroten we de kans dat iedereen veilig thuiskomt. Het gedachtengoed Brain Based Safety tracht de oorspronkelijke levensenergie van ons gedrag te behouden en in veilige kanalen te leiden, zodat kwalijke uitingsvormen geen kans krijgen.

Locatie
Bassin 120,

6211 AK Maastricht, NL

Contact
info@kpe.nl

+31 85 016 0478

Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.