Risicobegrip
Dit is het derde en laatste bericht in de serie Risicobesef. Het eerste bericht ging over risico-intuïtie en het tweede over de emotionele component van risicobesef. Nu staat de cognitieve component centraal. Risicobegrip komt tot stand door een systeem van een zestal breinfuncties. Deze functies worden hier verder uitgewerkt. Het systeem is bijzonder omdat hier logica en gevoel aan elkaar worden gekoppeld. Als een van beide ontbreekt, blijft het risicobesef onder de maat.
De 6 breinfuncties om risicobesef te begrijpen
— Juni Daalmans
De 6 breinfuncties
Kijken we naar de dwarsdoorsnede van het brein, dan zien we 6 breinfuncties geordend als een hoefijzer. Het ene uiteinde ligt diep in ons emotionele systeem, daar waar o.a. angst gegenereerd wordt. Het andere uiteinde is gesitueerd in het voorhoofd, het centrum van het begrijp van de wereld. Via grote informatiesnelwegen worden boodschappen over en weer verzonden. Aan die snelweg liggen tussenstations, die boodschappen kunnen bewerken en daarna weer doorsturen.
Station 1, 2 en 3: risicosensitiviteit
Laten we beginnen waar het vorige bericht in deze serie eindigde, de beschrijving van risicosensitiviteit. Aan het begin van de snelweg liggen drie stations die veelvuldig samenwerken. De eerste is de Amandelkern, die de alarmbel van ons brein bedient (1). Vervolgens hebben we het Zeepaard, dat een gevaararchief bijhoudt (2). Dat gebied zorgt ook voor de locatiebepaling, die bijhoudt waar risico’s zich bevinden (3). Angst, object en locatie vormen een sterke drie-eenheid in de sensitiviteit voor risico’s. Vandaar het advies om een Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) altijd op de locatie zelf te doen. Met een LMRA wordt een deel van ons werkgeheugen gereserveerd voor risicobesef en daarmee direct gekoppeld aan de omstandigheden. De kans dat we veiliger werken neemt hierdoor aanzienlijk toe.
Station 4: autobiografisch geheugen
Het 4de station aan de informatiesnelweg is het autobiografisch geheugen. Dit gebied (Posterior Cingulate Cortex) houdt onze persoonlijke ervaringen bij. Hier gaat het om vragen als “ben ik dit risico eerder tegengekomen?” en “hoe is het toen afgelopen?”. De alarmbel kan hier versterkt worden door het activeren van negatieve herinneringen aan dat risico. Omgekeerd kan de kracht van de alarmbel hier ook verzwakken door gewenning. Naarmate er meer positieve ervaringen zijn rondom de afloop van een risicovolle gebeurtenis, neemt gewenning toe. Zo kunnen we aan bijna elk gevaar wennen. Daarom worden medewerkers die lang in dezelfde omgeving werken, gaandeweg minder gevoelig voor de risico’s van de taak. Het verklaart waarom oude rotten in het vak gaandeweg ongevalsgevoeliger worden.
Reactiveren van risicobesef
Een beste manier om gewenning tegen te gaan is het veranderen van de taak. Dit is lang niet altijd mogelijk. Het reactiveren kan ook door het zien/bespreken van een mogelijke foute afloop van een risicovolle gebeurtenis. Toolboxen kunnen hiervoor gebruikt worden. Of die boodschap impact heeft, kunnen we meten via de elektrische spanning op de huid (Galvanic Skin Response). Die vliegt omhoog zodra we een verwonding zien. Een subtiele hoeveelheid bloed kan zo bijdragen aan het in standhouden vand risicobesef.
Station 5: toets op open eindes (anterior cingulate cortex)
Het 5de station staat in de neurobiologie bekend als de ACC. Die heeft een drievoudige taak. Het kijkt naar het verleden en het sorteert relevante ervaringen en informatie. Daarnaast scant het de huidige activiteiten op risico’s. Tot slot onderzoekt het onze voornemens met als doel om goed voorbereid te zijn
Afkeer van risico’s
Dit gebied beschouwt elk risico als een activiteit met een onzekere afloop. Daar houdt het niet van. Het wil de rugzak van het verleden snel leegruimen en goed voorbereid aan de start verschijnen. Het waarschuwt ons als iets niet klopt of als er zwakke plekken in onze plannen zitten. Als je bij het verlaten van het huis twijfelt of je wel alles bij je hebt, dan is de ACC aan het werk. Onbewust weten we dan dat er iets ontbreekt, we hebben alleen nog niet door wat. Als we tijdens het avondeten plotseling beseffen dat we op het werk iets over het hoofd hebben gezien, is dit gebied ook aan het werk.
Rust
De ACC is gebaat bij rust, periodes waarin geen nieuwe informatie verwerkt hoeft te worden. Dan is het tijd om terug te kijken en informatie op te slaan. Ook is er gelegenheid om plannen door te nemen. Tijdens een pauze gaat dit gebied aan de slag om het werk voor te bereiden, dit gebeurt uiteraard op een onbewust niveau. Bespreek daarom altijd voor de pauze wat je na de pauze gaat doen, dan bereid de ACC het werk alvast voor. De koffiemachine is daarom een geweldige uitvinding, terwijl de medewerker ontspant, gaat de ACC volop aan de slag. Ook gedurende de nacht werkt de ACC als enige breinfunctie nog volop door, het verwerkt dan alle prikkels van de dag en slaat de belangrijkste op. Wat bij het ontwaken niet is opgeslagen wordt weggegooid. Slecht slapen en vergeetachtigheid gaan daarom hand in hand.
Station 6: risico-sturing (ventromediale prefrontale cortex, VMPFC)
Het 6de station ligt direct boven de ogen. De VMPFC omvat een groot aantal functies die van belang zijn voor het begrijpen én voelen van risico’s. Dit geibed wil doorgronden wat er om ons heen gebeurt. Hier wordt een beeld van de werkelijkheid geconstrueerd. Hoe beter we kunnen inschatten hoe de wereld eruitziet en wat er gebeurt, hoe groter de kans dat we hierop kunnen inspelen. De VMPFC kan observaties aan elkaar relateren, logisch redeneren en conclusies trekken. Het kan potentiële risico’s in processen detecteren en het gedrag hierop aanpassen. Hiervoor is wel kennis van de situatie nodig. Het leren begrijpen waar de risico’s in het proces schuilen en hoe je die kan herkennen, is daarom een belangrijk deel van het inwerken.
Wat leert de anatomie van ons risicobegrip ons?
Het leren herkennen en beheersen van risico’s is dynamisch. Veilig werken vereist eerst risico’s aanleren. Dat besef kun je helaas ook weer kwijtraken, niet op de laatste plaats door gewenning. Rust en slaap zijn belangrijke elementen, zowel voor het opslaan van relevante informatie, als voor het voorbereiden van werkzaamheden. Tot slot, goed risicomanagement ontstaat door een samenspel van kennis en gevoel. Het één kan niet zonder het ander. Vraag jij je ooit af hoe het kan dat een regel goed en herhaaldelijk is uitgelegd en toch met voeten wordt getreden? Begin dan maar eens met de vraag of de gevoelscomponent van risicobesef wel op orde is. Het woord emotie stamt af van het Latijnse e-movere, in beweging brengen. Kennis van risico’s is nodig maar pas wanneer dit in combinatie met emotie is, gaan we er serieus rekening mee houden.
Het reptielenbrein werkt helemaal op een onbewust niveau
— Juni Daalmans
Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.
I am text block. Click edit button to change this text. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.