Gevaarintuïtie
Het veiligheidsmanagement is in ontwikkeling. De volgende stap wordt wel eens aangeduid als “veiligheid voorbij de regel”. Regels zijn zinvol maar gaan pas leven als we beseffen welk doel ze dienen: we vermijden er risico’s mee. Daarom is risicobesef een cruciale voorwaarde voor duurzaam veilig gedrag.
Risicobesef een cruciale voorwaarde voor duurzaam veilig gedrag.
— Juni Daalmans
Drie varianten van risicobesef
Risicobesef heeft drie verschillende varianten in ons brein. We noemen deze systemen gevaarintuïtie, gevaarsensitiviteit en risicobegrip. Deze gaan we behandelen. De uitwerking is echter te omvangrijk voor één bericht. Daarom worden de komende drie berichten hier aan gewijd. Dit bericht gaan we in op gevaarintuïtie, de manier waarop risicobesef werkt in de oudste delen van ons brein.
Gevaarintuïtie
Dit bericht is gewijd aan gevaarintuïtie, de oudste alarmfunctie van ons brein. Deze functie vormt een onderdeel van het zogenaamde reptielenbrein. Dat deel dankt zijn naam aan het feit dat de bouw opvallend veel lijkt op het brein van een reptiel. Zelfs de rangschikking van de functies is vergelijkbaar. Hier bevinden zich alle vitale levensfuncties zoals ademhaling, bloedvoorziening, seksualiteit en de gevoeligheid voor gevaren.
Bewustwording via lichamelijke lus
Het reptielenbrein werkt helemaal op een onbewust niveau. Taal heeft hier geen toegang. Sommige van die functies sturen fysieke reacties in het lichaam aan. Zo is de onbewuste waarneming van een potentieel gevaar aanleiding tot een hele reeks lichamelijke veranderingen. Denk hierbij aan een verhoogde hartslag en bloeddruk, maar ook samentrekkingen van de darm. Die samentrekking is een oude bescherming tegen het gevaar van bedorven voedsel. Via de sensoren in ons lichaam nemen andere delen van het brein deze lichamelijke veranderingen waar. Die interpreteren we dan bijvoorbeeld als onrust of gespannenheid. Zo krijgen we via de omweg van het lichaam in tweede instantie toch iets mee van wat in ons reptielenbrein gebeurt.
Moeilijk te verwoorden
We ervaren de resultaten van gevaarintuïtie dus deels lichamelijk. Soms is het moeilijk om de oorzaak van die sensaties te beseffen. We voelen dat iets niet pluis is, maar we weten nog niet wat. In het hedendaagse veiligheidsmanagement wordt een belangrijke plaats ingeruimd voor dit gevoel. Veel organisaties vragen aan medewerkers om te melden als ze zorgen hebben over de veiligheid van henzelf of anderen, zelfs al weten ze niet precies hoe ze aan dat gevoel komen. Desnoods mogen ze het werk even stilleggen. Het vergt echter veel moed (en sociale veiligheid) om de alarmbel te luiden als men alleen maar een vaag gevoel van onveiligheid heeft.
Het reptielenbrein heeft een zelfstandige waarneming
Het reptielenbrein is een zelfstandig deel dat beschikt over een eigen waarnemingssysteem. Alle zintuiglijke prikkels komen hier langs alvorens ze in moderne delen van het brein uitgebreid onderzocht worden. Hier wordt alleen een quick scan gedaan. Ontdekt die scan een mogelijk gevaar, dan wordt alarm geslagen en zowel lichaam als brein in een verhoogde staat van paraatheid gebracht. We noemen dit acute stress. Tevens worden er opdrachten verstuurd om mogelijk gevaarlijke prikkels beter te bestuderen.
Het reptielenbrein werkt helemaal op een onbewust niveau
— Juni Daalmans
Gevaarintuïtie kan leiden tot snelle reacties
Het reptielenbrein stopt echter niet bij waarnemen. Bij een serieuze dreiging wil het gelijk aan de slag. Omdat het als eerste de zintuiglijke prikkels waarneemt, kan het al actie ondernemen nog voordat het moderne brein weet wat er aan de hand is. Daarbij zijn er drie opties die vaak in een adem genoemd worden: vechten, vluchten en verstijven. Al deze drie opties geschieden onbewust en doorgaans zonder al te veel controle. Het zijn impulsieve reacties die onze veiligheid overigens niet altijd ten goede komen.
Vechten
We gaan in de vechtmodus als we denken succesvol te zijn in het hanteren van een serieus gevaar. In de hitte van de strijd is het echter niet handig om bang te zijn of pijn te voelen. Daarom kan het reptielenbrein onze angst- en pijngevoelens tijdelijk uitschakelen. We verliezen daardoor ook remmingen die we normaal gesproken wel hebben. Door het gebrek aan deze remmingen durven we meer en worden we impulsiever. We zijn in staat tot zeer risicovolle handelingen die we onder normale omstandigheden nooit zouden doen. Pas na het gevecht likken we letterlijk en figuurlijk onze wonden. Eenmaal bij zinnen verwonderen we ons over ons handelen. Mochten we in deze modus een incident hebben veroorzaakt, dan kunnen we vaak achteraf niet aangeven waarom we dat gedaan hebben. Gevaarintuïtie in combinatie met acute stress is bedoeld om gevaar af te weren, maar kan ook gevaarlijke situaties creëren.
Vluchten
We komen in de vluchtmodus als we denken dat snel wegwezen de enige oplossing is. We gaan rennen voor ons leven. Ook hier geldt dat deze vluchtreactie wordt aangestuurd door het reptielenbrein. Dat betekent dat de vlucht plaatsvindt zonder al te veel logisch redeneren. Het reptielenbrein benut vooral geautomatiseerde patronen. De meeste automatismen worden vanuit dit gebied aangestuurd. Concreet betekent dit dat we bijvoorbeeld niet de getrainde vluchtweg gebruiken, maar de route kiezen die we altijd nemen. Dat is immers het sterkste patroon in het brein. Daarom rent iedereen in paniek toch naar de voordeur. De enige remedie tegen dit vluchtgedrag is bij tijd en wijle de hoofdingang afsluiten en iedereen via de vluchtroute laten vertrekken. Alleen zo verovert de vluchtweg een stevige plek te midden van de geautomatiseerde patronen.
Verstijven
Een derde variant in het omgaan met groot gevaar is verstijven. Dit gebeurt vooral als we menen dat het gevaar zo sterk is dat zowel vechten als vluchten niet meer zal lukken. Stilvallen is dan een laatste optie. Bepaalde aanvallers stoppen immers als de prooi niet meer terugvecht. We voelen ons dan als waren we verlamd. We krijgen wel mee wat er gebeurt, maar kunnen niet meer reageren. We staan aan de grond genageld. Pas als de stress enigszins afneemt, dringt het besef door wat we aan het doen zijn doen en krijgen meer logische opties een kans. Doorgaans zijn we dan al 10 tot 20 seconden verder.
Vervolg
Tot zover het fenomeen gevaarintuïtie en de mogelijke reacties van het reptielenbrein. Het volgende bericht gaat over gevaardetectie door het tweede deel van het brein, het zoogdierenbrein. Die manier van waarnemen en hanteren van gevaar noemen we gevaarsensitiviteit.
Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.