De invloed van het team op veiligheidsgedrag.

Velen hebben het waarschijnlijk al eens gezien: een goed ingewerkte medewerker met het juiste risicobesef en veiligheidsgedrag wordt in een team geplaatst. Al snel lijkt het aangeleerde gedrag te verdwijnen en worden risicovolle gewoontes van teamgenoten overgenomen. Hoe kan het dat een goed functionerende interne alarmbel binnen de kortste keren terzijde wordt geschoven en onveilig gedrag naar boven komt? Hersenonderzoek bij ratten geeft aanwijzingen over hoe we dit proces kunnen begrijpen.

Uit onderzoek blijkt dat de respons van ratten op een gevaar afhankelijk is van het gedrag van soortgenoten.

— Juni Daalmans

Hersenen van mens en rat

Al langer is duidelijk dat de werking van de hersenen van ratten en mensen opvallende gelijkenis vertoond. Ze zijn beide slim en hebben een hoge sociale intelligentie. Mede daarom doen onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut ook hersenonderzoek bij ratten. Recentelijk (12-2019) publiceerden Han e.a. een artikel in PLoS Biology over empathie bij ratten in gevaarlijke situaties. In dit onderzoek blijkt dat de respons van ratten op een gevaar afhankelijk is van het gedrag van soortgenoten. De sociale omgeving beïnvloedt blijkbaar hun angstbeleving en daarmee hun gedrag. Teneinde dit proces beter te begrijpen volgt hier een kort verslag van dit onderzoek en de conclusies.

 

Een korte rondleiding door het brein

De hersenen bestaan uit twee symmetrische helften die aan de midden- en onderkant met elkaar zijn vergroeid. Kijken we van boven, dan zien we tussen die twee helften een diepe kloof. De zijwanden van die kloof, en met name de voorkant hiervan (voorste deel van de Gordelwinding, Anterior Cingulate Cortex) spelen zowel bij mensen als ratten niet alleen een belangrijke rol in de beleving van pijn en angst voor gevaar, maar ook in het begrijpen van elkaars beleving. Dit inlevingsvermogen vormt een belangrijk onderdeel van wat we empathie noemen. Door bij ratten een verdovende stof in deze kloof te spuiten, kan de werking van die gebieden tijdelijk worden verzwakt, terwijl andere hersendelen normaal blijven functioneren. De empathie wordt even uitgezet. Daardoor is het mogelijk om de bijdrage van empathie aan het totale gedrag beter te begrijpen.

 

Experiment 1, gevaarbesef

De onderzoeken van Han e.a. zijn interessant voor het verkrijgen van begrip van de werking van angst in relatie tot sociaal gedrag. Allereerst is onderzocht in hoeverre ratten reageren op elkaars angst. Daarvoor werden ratten blootgesteld aan een elektroshock via een metalen vloer in een deel van de kooi. Bij zo’n shock schrikken ratten en springen ze even op. De vraag is wat andere ratten doen die dit voorval observeren. Ratten die eerder zelf een elektroshock hebben ervaren, reageren veel heftiger op de schrikreactie van anderen dan ratten die niet weten wat de schrik veroorzaakt. Zonder een eigen ervaring met het gevaar ontwikkelt de observerende rat geen medegevoelens. Eigen ervaring is derhalve cruciaal voor empathische reacties. De functie van empathie is dat ze ratten in staat stelt elkaar voor te bereiden op gevaar.

De parallel met veiligheidsmanagement schuilt in de opzet van het inwerkprogramma. Hierin dient er ruim aandacht te zijn voor het leren voelen van de gevaren in het werk. Gevaarbesef ontstaat niet vanzelf, het moet aangekweekt worden.

 

 

Gevaarbesef ontstaat niet vanzelf, het moet aangekweekt worden.

— Juni Daalmans

Experiment 2, impact van empathie op de beleving van gevaar

Nadat alle ratten gevaarbesef hadden ontwikkeld, werd één rat wederom in de gevaarlijke conditie gebracht. Andere ratten konden dit van dichtbij observeren zonder zelf blootgesteld te worden aan het gevaar. De observerende ratten werden nu in twee groepen gesplitst die afwisselend aan het experiment deelnamen. De ene helft kreeg een verdoving in hersengebieden die empathie bij gevaar oproepen, de andere helft niet.

De onverdoofde groep reageerde heftig op het zien van een soortgenoot die een elektroshock kreeg. Op zijn beurt reageerde de rat heftiger op het voelen van de shock in vergelijking met de eerdere testsituatie zonder publiek. Een gedeeld gevoel versterkt bij alle ratten de reactie op gevaar.

Bij de verdoofde groep werd de empathie-functie tijdelijk uitgezet. Zij konden geen medegevoelens opbrengen en reageerden amper op de schrikkende soortgenoot. Dit uitblijven van een empathische reactie had ook een uitwerking op de schrikkende rat. Die reageerde namelijk veel minder heftig op de shock. Anders geformuleerd, het uitblijven van een empathische reactie bij de toeschouwende ratten, leidde tot een verzwakking van de respons op gevaar. Als niemand schrikt zal het wel niet zo gevaarlijk zijn.

Samengevat, de sterkte van de reactie op gevaar is afhankelijk van hoe sterk soortgenoten reageren op de situatie. Een empathische reactie van hen versterkt de beleving, het ontbreken daarvan verzwakt die.

 

Analyse

De experimenten tonen aan dat de beleving van gevaar een tweetraps proces is. Eerst moet het besef van gevaar aangeleerd worden door er zelf aan blootgesteld te worden. Zodra het gevaar geleerd is, kan stap twee volgen waarin die beleving versterkt of verzwakt wordt door de respons van soortgenoten in de omgeving. Uit ander onderzoek weten we dat de verwerking van deze prikkels gebeurt in de pre-frontale cortex, een gebied direct achter het voorhoofd. Blijkbaar maakt dit gebied een afweging, waarbij het gerinkel van de interne alarmbel wordt verbonden met de waarneming van reacties van soortgenoten. De ernst van het gevaar wordt blijkbaar bepaald in relatie tot de reactie van anderen in de omgeving. De conclusie is dat gevaarbesef geen constante is maar fluctueert naar gelang de condities waarin men zich bevindt.

 

Vertaling naar de veiligheidspraktijk.

In het onderzoek is verder onderzocht of het uitmaakt of de observatoren bekenden dan wel vreemden zijn. Dat bleek geen invloed te hebben op de onderzoeksresultaten. Geplaatst worden in een nieuw dan wel een bekend team, heeft dus geen invloed op dit proces. De boodschap is dat veilig gedrag begint bij goed inwerken. Die inspanning kan ofwel renderen ofwel volledig tenietgedaan worden afhankelijk van het gedrag van de omgeving waarin de persoon komt te werken. Dit verklaart waarom een goed ingewerkte nieuwe medewerker binnen de kortste keren verleid kan worden tot onveilig gedrag, als er rolmodellen zijn die dit onveilig gedrag vertonen. De interne alarmbel verliest het van het actuele model van soortgenoten. Samengevat, een opleidingsfase aan de voorkant is een cruciale voorwaarde voor veilig gedrag. Het rendement hiervan wordt echter bepaald door het team waarin de medewerker komt te werken.

Locatie
Bassin 120,6211 AK Maastricht, NL
Contact
info@kpe.nl+31 85 016 0478

Brain Based Safety wordt aangeboden door KPE Groep. Alle rechten voorbehouden.